Les 52: Accenten
We hebben in de vorige lessen gezien hoe we muziek sterker of zachter moeten spelen of zingen. Dezelfde tekens voor sterk (f) en zacht (p) worden ook gebruikt om aan te geven dat we heel kort eventjes sterk moeten spelen, maar daarna meteen weer zacht verder moeten. Hiermee kunnen we één noot of soms een aantal noten benadrukken, door alleen die noten sterk te spelen. Dit noemen we ook wel een accent, een beetje hetzelfde als de klemtoon van een woord. Net zoals je de klemtoon van een woord iets harder uit zou spreken, moet een noot met een accent iets sterker gespeeld worden.
De meest gebruikte afkortingen op de notenbalk hiervoor zijn:
fp | forte-piano | - sterk en meteen daarna weer zacht |
ffp | fortissimo-piano | - heel sterk en meteen daarna weer zacht |
fz | forzando of forzato | - sterk accent |
sf of sfz | sforzando of sforzato | - sterk accent |
ffz | forzatissimo | - heel sterk accent |
sff | sforzatissimo | - heel sterk accent |
sfp | sforzato-piano | - sterk en meteen daarna weer zacht |
rfz of rinf | rinforzando | - accenten op een groep tonen |
Hoewel de Italiaanse woorden misschien lastig te onthouden zijn, is het vooral belangrijk de afkortingen te herkennen omdat ze wel veel gebruikt worden in muziek. Hieronder is een voorbeeld. Als je goed luistert, hoor je dat de tweede noot van de eerste twee maten iets sterker is dan de andere noten. Ook de eerste noot van de vierde maat is sterker, waarna de noten weer zachter gespeeld worden.
Luister